De loslopende kameel komt dichterbij en mijn gidsen kijken er niet van op of om. Dit is zo’n moment dat ik graag even wat vragen had gesteld, het duurt nu twee dagen voor ik door krijg dat het een kameel van een andere stam is, dat zie je aan het brandmerk. Het is de gewoonte van de Bedoeïen om hun vrouwtjeskamelen de hort op te sturen, is totaal ongevaarlijk, doen geen vlieg kwaad. Ze volgt ons de komende dagen en probeert onze kamelen te verleiden met haar mee te gaan…. tenminste dat begreep ik van de gebaren van Awèd. Met mannetjes kan dat natuurlijk weer niet, dan moet er weer gevochten worden, agressie, noem maar op. Als dank moet ze dan zelf maar voor haar eigen eten (hmmm, dat droge gras dus alleen…) en drinken (dat doet ze nu bij onze waterauto) zorgen. En als ze vrouw-de-kameel weer nodig hebben dat komt ze altijd wel weer terecht door mondelinge uitwisselingen van de Bedoeïnen onderling die haar gespot hebben, die kennen elkaar toch blijkbaar vaak. Het precieze weet ik er niet van, ik heb het meeste ingevuld. Er passeert ons in de afgelopen dagen elke dag wel iemand of wij passeren iets. Een man met kind met 20 kamelen in zijn kielzog. Racekamelen, totaal andere tak van sport dan een toeristenkameel, ik vermoed niet anders dan met onze paarden, toch? Alleen zijn racepaarden bij ons voor de happy few en die racekamelen hier lijken niet aan kapitalen gekoppeld te zijn, maar ook dit kan ik niet uitvragen. Een gids met een tourist te voet en een afgeladen kameel bij zich, dit was een tourist die eerder met een georganiseerde reis op pad was, privé contact gelegd heeft met één van de toenmalige Engels sprekende gidsen en nu rechtstreeks met deze Bedoeïn elk jaar haar tripje regelt. Hij heeft geen eigen kameel en leent (of huurt) deze dan weer van een bevriende Bedoeïn. Op het tentenkamp met jeeps en bijbehorende Bedoeïnen met een hele groep Belgen op yogawoestijnkamp kom ik later terug, evenals op de jeep met een paar Europese toeristen die vanuit Sharm een dagtour aan het maken zijn. Ik kan niet zeggen dat het uitgestorven is daar in dat stukje Sinaï.
Woensdagavond heb ik om de hoek van de grot in de wind maar weg van de geluiden mijn plekje gemaakt. Ik weet niet of ze het als onbeleefd ervaren, ik maak excuses als uitzicht, ik hou niet van grotten (wat ook zo is, zeker niet als er teveel resten van eerder menselijk verblijf rondslingeren). Als ik s’avonds lig te lezen en de bladzijden om mijn oren klapperen…twijfel ik wel een beetje aan mijn beschutting, maar dat is perfect gegaan, achter mijn twee rugzakken lag ik zalig relaxed in de verte te staren en mijn boek uit te lezen van de Parijzenaar Sylvain Tesson, “Onbegaande paden”.
Er kwamen zinnen voorbij die meer dan toepasselijk waren, altijd fijn zoiets te lezen op het goede moment. Hoe louterend en reinigend een lange (wandel)tocht kan werken op je ziel. Zo ervaar ik dat ook nu weer. Het is nu niet eens lang, ik wandel ook nauwelijks maar spreek vooral zelden en ervaar vooral. De enige “stress” die ik wel es voel is dat ik niet de foto kan maken die ik zou willen. Of dat ik de zon zie zakken en bang ben dat ik het mooiste uurtje mis. We pauzeren namelijk de langste tijd tijdens de lunch, logisch want het heetst. Zij denken dan “Heb jij lekker de tijd voor je foto’s”….Maar het licht is dan juist zó hard…. Iedere startende fotograaf leert dat je of s’morgens of eind vd dag op pad moet… De zon is hier zó snel.
Als ik mijn ogen open dan zie ik de roze gloed opkomen en moet dus lichtelijk stressen om op tijd mijn lenzen in te hebben (best een klusje hoor in de open windy desert) en mijn camera uitgepakt. Overigens begint alles al behoorlijk te knarsen, vooral mijn statief natuurlijk. Ik ben voor mijn doen héél erg voorzichtig maar gisteren stopte mijn camera ineens, aan/uit..knopjes..niks deed het meer. Ik heb de batterij verwisseld en gelukkig na 5 min. sloeg ie weer aan. Poehhh, ff een zweetmomentje.
Groot groot voordeel van de zon hier is dat mijn Solar Suntactics paneeltje die ik gekocht had voor de JMT hier in een paar uur mijn camerabatterij heeft opgeladen, yesss! Ik was al aan mijn laatste bezig nl. Mijn mobiele zonnepaneel doet hier goed werk. Ik zou er mijn ereader en telefoon ook mee kunnen opladen, maar die gebruik ik nauwelijks. Is een zonnestraal eigenlijk sterker hier dan bijv in Nederland? Ja toch, dichter bij de evenaar, iets met de zonnehoek denk ik. Ik vind het heel goed te doen met de hitte. Goed insmeren op neus, tenen en handen, de rest is bedekt. Met één loshangend tshirt, één flapperbroek en twee sjaals kom ik de hele week door, heerlijk overzichtelijk.
De donderdag gaat in een bekend ritme, ik neem overal de tijd voor. Maak een ochtendwandelingetje, ik hoor ze mijn naam roepen voor het ontbijt, daarna ga ik weer een blokje (flinke rots) om en zit boven op een rotsblok very mindful in te verte te staren, hoor weer mijn naam… of ik klaar ben voor vertrek. Ja hoor! Ik ben dan al zo’n uurtje of drie op en wil best even op kameel. Ik rijd donderdag op Dab’aan (of was het Dab’af?), deze kanjer is beduidend hoger dan de moederkameel, ik zit toch wel zo’n 3 meter boven de grond. Ze vinden de moeder te traag met mij en ik sla niet hard genoeg met het stokkie. Awèd en Aliwen zijn van plan mij naar de mooiste zandduinen te brengen, dat voel ik gewoon. Om 11 uur strijken we op een prachtige plek neer voor de middagbreak. We besluiten iets later hier te blijven ook voor de nacht, mijn laatste woestijnnacht. Ze hebben daar uitgebreid over overlegd hoorde ik, geen idee wat ze erover uit te wisselen hadden, maar het voorstel om hier te blijven was de uitkomst. Ik voel ineens een lange dag voor me uitgestrekt, heerlijk. Het scheelt ook voor hen weer een hele op- en afzadelsessie. Fijn voor allen! Na de lunch pak ik een rugzak in en vertrek. Helaas ben ik nog niet zo kameelvaardig dat ik er alleen op een kameel op uit kan trekken. Dat zou toch wat zijn hè, haha…ff even alleen erop uit…wohw… Doet me denken aan Arita Baaijens, die eerste Westerse vrouw die alleen in de Sahara overleefde, daar 20 jaar verbleef zelfs…. das andere koek! Ik krijg nu ineens zin haar boek weer te lezen.
Ik vind een duin waar ik lyrisch van wordt.
Op het heetst van de dag kijk ik tegen de bult zand aan en besluit naar het topje te waden, je kunt het geen lopen noemen, elke stap zak je 15 cm in het zand… heerlijk gevoel mét sandalen aan want anders brandt het onder mijn tere zolen. Bovenop kijk ik met spijt naar beneden naar mijn tas die ik in mijn enthousiasme daar achterliet. Ik loop na een moment van topgenieten in mijn net gemaakte spoor weer neer en op, nu met tas inclusief water en cameraspul. Ik vertoef zo lang mogelijk op deze plek, boven op het duin… ik zie het licht veranderen… en uiteindelijk verlaat ik deze plek terug naar mijn kamp. Nu op blote voeten het duin afhuppelen, zalig! Onderweg passeer ik een écht kamp. Blijkt mijn Awèd daar al op de thee te zitten. Ik word gewenkt erbij te komen en rap Engels sprekende Bedoeïnen voorzien mij van koekjes, thee, kussens en een hoop geklets. Er liggen matrassen rond een vuur waar ze al op aan het koken zijn. Er blijkt hier een groep van 15 Belgische dames te bivakkeren met maar liefst zes Bedoeïnen die hun verzorgen en met big jeeps door de woestijn crossen.
Het is een yogaretraite blijkt, al zijn de dames nu op jeeptour. Twee madammekes die ziek zijn, zijn op dat moment “thuis” en vergezellen ons bij het vuur. Al snel zijn we aan de klets…. klets….klets…..in het Nederlands. Heel gezellig…maar ik neem na korte tijd afscheid…. Genoeg gekletst. Awèd had zich al eerder teruggetrokken. Als ik terugloop besef ik hoe blij ik ben met mijn rustige bescheiden gidsen die nauwelijks Engels spreken. Joyce heeft voor mij de perfecte begeleiders uitgezocht. Helaas wordt mijn laatste avond in de woestijn “verstoord” door enorme herrie vanuit ditzelfde kamp. Ongelooflijk! Ze hebben een geluidsinstallatie bij zich die draagt over kilometers zand alsof het je buren thuis zijn. Wat begon met nog enigszins te verdragen Arabisch getrommel en zangklanken eindigt in de Belgische top 40 hits… ze hebben hun bonte avond geloof ik. Waarom die niet in godsnaam hun yogaoefeningen aan het doen zijn .. in stilte…snap ik niet. Mijn ergernis blijft gelukkig niet hangen en ik duik in mijn boek “Mijn leven in de Wildernis”.
De volgende ochtend ben ik extra vroeg wakker…op tijd voor de sunrise… yess! Ik schuifel met camera omhoog het duin op…en godv… loopt daar een yogadelegatie al kwetterend dezelfde kant op. En ja hoor…ook mijn laatste serene woestijnochtend wordt omlijst door een bonte ochtend beschrijving van alles wat ze zien. Die zouden hier nu toch op zijn minst de zonnegroet moeten doen, toch? Wat is dit voor yogakamp! Je zult maar in een groepsreis belanden waar je dat dus 5 dagen hebt, mensen om je heen die alles hardop zeggen wat ze zien en dat continu.
In mijn stille minikampje hangt het besef “we gaan naar huis” in de lucht. Ze bakken het laatste brood en een uur eerder dan normaal zit ik al op Dab’aan. We moeten natuurlijk meer afstand afleggen dan gepland vanwege de gemaakte keuze de dag ervoor. Het wordt een echte kamelentocht voor mij. Drie uur achter elkaar op een kameel had ik (gelukkig) niet eerder gedaan, ik ben heel blij dat ik het laatste uur loop…de voor- en achterbillen hebben het te verduren door de fietsbroek heen.
We lopen door beddingen van reeds lang drooggevallen rivieren. Ik hoor mensen zich nu in Nederland al eens zorgen maken over droogte na afgelopen zomer haha…. na een weekje woestijn weet je wat het kan worden. Ik zuig de laatste woestijnuitzichten in me op. Met gemengde gevoelens schrijd ik richting het dorp van Awèd. Ik wil niet terug! Ik kan meer tijd in afzondering gebruiken… veel meer tijd… vijf dagen is te kort voor een Westers wezen die 75% van de tijd achter een device doorbrengt. Maar ook de wens om een wijntje te drinken op de boulevard, met een kussen in mijn rug en een kussen onder mijn kont dringt zich op. Douchen mis ik niet, ander eten ook niet, een bed niet, internet niet…… eigenlijk mis ik niet zo veel. Het zijn ook maar 5 dagen hè, kom op zeg.

Dit beeld mis ik wel, dit staat in mijn geheugen gegrift.
Geef een reactie